In dit plan komt naar voren dat we heel streng zullen handhaven bij de hotspots. Daar wil ik twee opmerkingen bij maken. Ten eerste is te lezen dat er hier bij de controles die afgelopen jaar plaatsgevonden geen overtredingen zijn geconstateerd. Ik sta zelf al enkele jaren achter de bar en weet dat het best lastig kan zijn om in drukte ervoor te zorgen dat geen alcohol verstrekt wordt aan minderjarigen. Blijkbaar doen de kassières, barmedewerkers en barvrijwilligers het in Hardinxveld-Giessendam heel goed. Sterker nog, toen ik onlangs mijn ID vergeten was, mocht ook ik gewoon terug. Er wordt hier goed gecontroleerd. Dat mag ook weleens gezegd worden.
Het tweede punt dat ik wil maken is een meer fundamenteel punt van aard. We stoppen in dit plan alle energie in het controleren van de hotspots. Dat zijn cafe’s, supermarkten en kantines van verenigingen. Het doel hiervan is om te zorgen dat de jongeren niet zullen binge-drinken. Natuurlijk moeten we ook deze instellingen controleren, maar de VVD plaatst wel zijn twijfels bij de effectiviteit daarvan. Ik heb zelf de nodige uren doorgebracht in deze gelegenheden en heb van beide kanten van de bar het een en ander meegemaakt. Maar wat ik echt nog nooit heb meegemaakt, is dat er een minderjarige half in coma van zo’n plek is afgevoerd. Dat komt omdat bij verenigingen en in kleine café’s er sterke mate van sociale controle is, door de leiding, het bestuur of de kroegeigenaar.
Het echte probleem is niet de kroeg of de vereniging. De echte problemen vinden zich plaats buiten de hotspots. In 2013 was de gemiddelde coma-zuiper 15,5. Die was echt niet in de sportkantine of in de kroeg, maar thuis of in een keet. Wat zijn de plannen van het college om daar iets mee te doen?
We moeten er voor waken om niet alleen te focussen op de hotspots, zeker niet als daarmee niet het echte probleem aangepakt.